-
1 wegvallen
1 [van zijn plaats raken] be omitted/dropped2 [niet meer beschikbaar zijn] be lost ⇒ 〈 zich terugtrekken〉 withdraw, 〈 ophouden te functioneren〉 cease3 [niet meer doorkomen] fall away♦voorbeelden:1 er is een regel/letter weggevallen • a line/letter has been left out3 het geluid/deze zender valt telkens weg • the sound/this station keeps fading away -
2 Ausfall
Ausfall〈m.〉2 het vervallen, het niet plaatsvinden5 resultaat, uitslag6 het wegvallen ⇒ uitschakeling, opgave♦voorbeelden: -
3 syncopation
n. syncope, accentverschuiving (in muziek-het ritme overbrengen naar onaangepase toon; in taalkunde-het wegvallen van klank in het midden van een woord; in zang-overbrengen van tonen) -
4 Wegfall
Wegfall〈m.〉♦voorbeelden: -
5 Ausscheidung
Ausscheidung〈v.〉1 uit-, afscheiding ⇒ uitstoting3 het uit-, wegvallen ⇒ uitschakeling5 het uitzoeken, sortering -
6 fallen
fallen7 ten deel, te beurt vallen♦voorbeelden:1 einen Plan fallen lassen • een plan laten varen, opgeven〈 figuurlijk〉 jemanden fallen lassen • iemand laten vallen, iemand niet langer steunenüber etwas, jemanden kein Wort fallen • over iets, iemand met geen woord reppendas Haar fiel ihr bis auf die Schultern • haar haar viel tot op haar schoudersim Fallen • al vallendeinem Pferd in die Zügel fallen • een paard bij de teugels grijpendas fällt unter das neue Gesetz • dat valt onder de nieuwe wetsich zu Tode fallen • doodvallenim Preis fallen • in prijs dalendie meiste Arbeit fiel auf ihn • hij kreeg het meeste werk te verrichten〈 spreekwoord〉 wenn das Kind in den Brunnen gefallen ist, deckt man ihn zu • als het kalf verdronken is, dempt men de put〈 spreekwoord〉 wer andern eine Grube gräbt, fällt selbst hinein • wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in -
7 uitvallen
2 [losgaande vallen] fall/drop/come out4 [het genoemde resultaat hebben] turn/come/work out5 [de genoemde aard hebben] turn out (to be)6 [een uitval doen] make a sally/sortie; 〈 schermen〉 make a lunge/thrust♦voorbeelden:3 de stroom is uitgevallen • there's a power failure, the power's faileder zijn drie man bij die race uitgevallen • three people have dropped out of the race4 we weten niet hoe de stemming zal uitvallen • we don't know how/which way the vote will goin iemands voordeel uitvallen • turn/work out in someone's favour/to someone's advantage -
8 flachfallen
-
9 schwinden
schwinden〈 formeel〉1 verminderen ⇒ afnemen, achteruitgaan, slinken2 verdwijnen ⇒ wegvallen, wijken♦voorbeelden:1 das schwindende Interesse • de tanende, dalende belangstellingmir schwand der Mut • de moed zakte in mijn schoenenim Schwinden begriffen sein • aan het tanen zijn, afnemen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский